Afgelopen vrijdag moesten Capelle en Spijkenisse opnieuw tegen elkaar aantreden, maar nu eindelijk een keer in ons eigen clublokaal! Na de narrow escape in de wedstrijd vorige week voor de RSB-beker die we ternauwernood in de tie-break wonnen, was de spanning hoog. Toen ook nog eens op woensdag bleek dat we niet konden beschikken over drie basisspelers, werd het mij bang te moede. Als teamcaptain zakt dan de moed in de schoenen. Gelukkig hebben we een reservespeler en nog enkele spelers uit CSV 2 die in topvorm steken. Mailtjes gestuurd en 3x de telefoon ingesproken. Het was dus een pak van mijn hart dat alle drie in de loop van de avond te kennen gaven graag in het clubbelang te willen invallen! Winood en Walter waren de eersten die reageerden, daarmee was Arjan reserve voor onverhoopte gevallen. Die deden zich gelukkig niet voor zodat ik twee nachten rustig kon slapen met de wetenschap dat op de door mij voorgestelde opstelling geen openlijke kritiek was geuit. Ik ga hier natuurlijk niet onthullen welke psychologische inzichten en factoren mij tot deze opstelling hebben gebracht. De vijand luistert en leest immers mee. Dat sommigen hun hart vasthielden kan ik wel begrijpen!
Het is altijd prettig dat alle spelers ruim van te voren aanwezig zijn, zodat ik me daar geen zorgen over hoef te maken. Kortom, iets na achten kon deze match beginnen na een praatje van wedstrijdleider Jasper. Het verliezende team zou in degradatiegevaar komen. Bij aanvang bleek dat Spijkenisse 2 met een compleet team aantrad en wij dus met twee invallers aan de borden 5 en 6. De eerste beslissing kwam aan bord 1, waar Roel met zwart speelde tegen Rick van der Pluijm (2002). Roel gebruikte weer veel tijd, om 21.30 uur had hij nog 37 tegen 75 minuten. Roel kwam een pion achter in een onduidelijke stand, maar toen even later Roel nog 8 minuten tegen 54 had, hield ik mijn hart vast. Wie schetst mijn verbazing toen ik even later weer in de buurt kwam en merkte dat de partij beëindigd was. Het bleek dat Rick een stuk had verspeeld en zo werd het onverwacht 1-0 voor ons. Inmiddels was Jaap aan bord 7 ook met zwart spelend en wel tegen Ivan Deceuninck (1863) in een stelling beland die Ivan erg veel tijd kostte. Om 21.30 uur had Ivan al 50 minuten meer tijd verbruikt. Toen wit insloeg met de Dame op b7, was het de vraag of dat correct was. In elk geval kreeg Jaap tegenspel en dat kostte wit nog meer tijd: 15 tegen 68 minuten. De tegenaanval sloeg niet door en Jaap bleef een pion achter, die ten slotte op a7 belandde met een zwarte T op a8 en een witte L op b8. Jaap speelde dus feitelijk met een T minder. Om de zaak te compliceren offerde hij de T tegen L + pi a7. Met nog een paar minuutjes op de klok zette Ivan zijn T en prise. Om 22.45 uur berustte Ivan in zijn lot: 2-0. Aan bord 6 speelde invaller Walter met wit tegen Paul de Freytas (1948). Walter kwam al spoedig na de openingszetten in een stelling waar hij een pion ging verliezen. Dit stadium van de partij kostte veel tijd. Dat kon niet voorkomen dat Paul zijn voordeel steeds verder uitbouwde. En toen werd het 2-1. Inmiddels werden ook aan de andere borden tijdnoodduels gespeeld. Aan bord 3 speelde Mark met zwart dit keer opnieuw tegen Rob Kalkman (1803). Mark kwam in het middenspel 2 pionnen voor en bracht er één naar de overkant. Met 2 Dames tegen 1 Dame wist Mark eenvoudig eeuwig schaak te voorkomen: 3-1. Aan bord 8 speelde Paul met wit tegen Erik In ’t Groen (1840). Rond half tien meende ik dat Paul beter stond met actieve torens en loper tegen een zwak paard en niet ontwikkelde torens. Verder dan een pionwinst kwam het niet. Later kreeg Erik een pion op de 2e lijn die ten koste van een torenoffer moest worden afgeremd. Er resteerde toen een eindspel van 3 witte verbonden pionnen tegen een kale toren. Dat besliste Paul op de valreep in zijn voordeel: 4-1. Aan bord 4 speelde Jan Peter met wit tegen Fabian van Buuren (1950), die daarmee zijn tweede nederlaag in een week tegen CSV tegemoet zou gaan. Een wel erg optimistische uitval in tijdnood met de Dame van Fabian bracht hem in een spervuur van schaakjes vanuit alle hoeken van het bord. Toen de kruitdamp was opgetrokken en de meeste stukken terug in de doos waren, resteerde een stelling met T+L+pionnen tegen uitsluitend pionnen: 5-1. Inmiddels was aan bord 2 een eindspel ontstaan van D voor Léon tegen T+L voor Ruud van de Beek (2004). Eerst werd de L buitgemaakt en resteerde een stand van D tegen T+2pi. Met een zwarte pion op promoveren slaagde Léon er met slinkse manoeuvres in een stelling te bereiken waarin hij de T met schaak kon veroveren en de pion kon worden buitgemaakt. Daarmee werd het met de vlag op vallen 6-1. Resteerde de partij van onze reserve Winood met zwart aan bord 5 tegen Björn Verstraate (1907). Ook Björn gebruikte veel tijd. Halverwege de avond vroeg Winood of hij op remise zou spelen of op winst. Gelet op de stand op de andere borden was mijn aanbeveling om rustig op winst te spelen zonder de kans op remise te verspelen. Aldus geschiedde en met gedegen spel kwam Winood goed te staan. Er was geen reden om met risico op winst te spelen en daarom berustte Winood in zetherhaling. Daarmee was de eindstand op 6,5-1,5 gekomen. Als zo vaak was de grote omslag rond 23 uur. Resteren nog twee wedstrijden op vrijdag 20 maart uit tegen RSR-Ivoren Toren en op woensdagavond 1 april (!) een zogenaamde thuiswedstrijd op een nader te bepalen plaats tegen Fianchetto 1. Het wordt een gezamenlijke wedstrijd van alle 8 promotieklasseteams in de RSB. Sommigen beweren dat dit is om matchfixing tegen te gaan, anderen beweren dat dit is om de gezelligheid te bevorderen. Maar eerst speelt het RSB-bekerteam van CSV nog thuis in de halve finale tegen Krimpen.