Hoe CSV 3 Het Houten Paard de pas afsneed

Vrijdag 15 november speelde CSV 3 uit tegen Het Houten Paard 1 in Brielle. Het was een lange rit in het donker naar het oude vestingstadje. De Infirmerie bleek midden in het centrum in een steegje te liggen, zodat het enige moeite kostte om te parkeren. Het Houten Paard stond in de competitie na 2 ronden bovenaan. Hun gemiddelde rating lag met 1502 tegen 1418 iets hoger dan die van ons, dus we betraden met enige schroom het clublokaal. Maar met schaken is veel mogelijk. Aan het einde van de avond gingen wij er met de buit vandoor, na het Houten Paard met 5-3 opzij te hebben gezet. Hoe dat ging lees je in de verslagen van de spelers.

Marco Tjepkema, met wit op bord 1
Op bord 1 speelde Marco met wit een opening waarin zijn tegenstander een sterk paard op d5 wist te krijgen. Marco ruilde het loperpaar om daarmee een sterk initiatief te krijgen. Hier kwam echter niets concreets uit. Toen zijn tegenstander eenmaal aan een pionnen storm begon blunderde wit een stuk. Toen was het snel gedaan.

Pepijn Swets, met zwart op bord 2
Alweer een gesloten partij, een Siciliaan met mij aan de zwarte stukken. Naar mijn mening was mijn tegenstander iets te afwachtend. Hierdoor kon ik op de damevleugel druk ontwikkelen. Toen vervolgens een tussenschaak over het hoofd werd gezien, won ik een pion. Hierna heb ik de rust kunnen bewaren en de verworven pionnenmeerderheid op de damevleugel uitgespeeld tot een overwinning.

André Grootenboer, met wit op bord 3
In de opening kom ik 2 vrijpionnen voor, in het centrum. Ik zag dat hij vrij vast stond tussen zijn eigen stukken. Met een aanval met de pionnen kwam ik een toren voor, en toen was het een kwestie van uitspelen. Ik denk dat ik goed gespeeld heb.

Richard van de Velde, met zwart op bord 4
Ik speelde op bord 4 met zwart tegen Joop Knipscheer. Zijn rating wist ik gelukkig niet vooraf, want die bleek boven de 1700 te liggen en dan zou ik mij, met mijn bescheiden 1400 nog wat, toch wat voorzichtiger opgesteld hebben. Ik speelde mijn favoriete opening ‘de Leeuw’. Maar door een snelle afruil van 2 pionnen in het centrum was de d-lijn geopend en was ik genoodzaakt de meer behoudender variant ‘de Geeuw van de Leeuw’ te spelen. Dat betekende dat ik meer geduld moest hebben voor ik mijn aanvallende spel kon tonen. Op de 10e zet speelde Joop a4 om vermoedelijk een opmars van mijn b-pion te voorkomen. Ik was overigens geheel niet van plan mijn b-pion te laten opstomen, want het effect zou hooguit zijn dat zijn sterke loper een veld diagonaal naar achter zou worden geplaatst. Dus in mijn optiek een tempo verlies. En daardoor kon ik langzaam aan een aanval op de koningsvleugel gaan voorbereiden. Na wat paardzetten kon ik met g5 en g4 oprukken naar de vijandelijke stelling. Ik gaf wel de gelegenheid aan wit om een ongelijke ruil (zijn loper en paard tegen mijn toren en pion) uit te voeren. Tot mijn verbazing besloot Joop halverwege de afruil (hij sloeg mijn pion en had met mijn toren zijn paard teruggeslagen en mijn toren stond ‘in’) tot een tussenschaak met zijn toren op de 8e rij. Ik kon die toren gewoon terugslaan met mijn dame en na de ruil toren versus loper, stond ik een vol stuk voor. Joop gaf in de nabespreking aan dat het een offer betrof, maar dat was dan wel een zeer gewaagd offer met alleen een sterk gepositioneerde loper en Dame als beloning. Hoewel Joop wel degelijk tegenspel had met een dreiging van de Dame en de eerder genoemde loper en mij dwong secuur te spelen, leek het mij een kwestie van tijd voor ik mijn voordeel kon verzilveren. Gelukkig had ik geen zwak moment, zoals ik wel vaker kan hebben als de buit binnen lijkt en wist ik met het slaan van de g-pion met mijn h-pion de dreiging af te wenden. Zijn koning stond nu wel heel erg onbeschermd en nadat ik nu mijn paarden en Dame positioneel kon verbeteren en met de zet ‘Ph5’ zijn Dame dwong zich ver terug te trekken naar het enige veilige veld op c1, was de overmacht te groot voor de witte veldheer en capituleerde Joop.
Al met al een degelijke partij, waarbij ik niet mijn favoriete spel kon spelen, maar wel het geduld kon opbrengen om te wachten op mijn kans om aan te vallen. Zo zie ik het graag en als dan het team ook nog eens wint, van de koploper, dan is het een lekker avondje en is schaken toch weer een leuke sport…

Jan van Dijk, met wit op bord 5
Het werd een lange, gelijk opgaande strijd. Er bleven veel stukken op het veld en er werden van beide kanten kleine initiatieven ondernomen. Die werden doorzien, waarna de volgende schermutselingen zich aandienden. Ik dacht eerst dat mijn tijd wel zou komen, maar kwam er steeds meer achter dat deze speler niet van plan was fouten te maken. Na zo’n 40 zetten hadden we beide nog een stuk of vijf pionnen. Ik had een loper en hij een paard. En toen voltrok zich de Doorgeest-doctrine (voor degenen die hiervan nog niet op de hoogte zijn: in het eindspel heb je dikwijls meer aan een paard dan aan een loper). Zwart kwam met  zijn paard achter mijn pionnen en dreigde daar onrust te stoken. Ik moest kiezen uit 2 kwaden: óf pionnenverlies, óf de stukken afruilen. Ik besloot tot het laatste, maar daardoor kreeg hij een vrijpion die ik niet meer kon tegenhouden.
Verliezen doet pijn, ook al kwam ik er thuis achter dat mijn tegenstander een hogere rating dan ik heeft (1516 tegen 1430). Echter, andere spelers van ons team hebben laten zien dat ook gewonnen kan worden van hogere ratings.

Arjan Doorgeest (1408) met zwart op bord 6
Ik speelde tegen Marco Bije met een KNSB-rating van 1534. Marco ontpopte zich als een gedegen en coherente schaker, die via lopers op g2 en b2 eigenlijk meer fianchetto speelde en zijn ontwikkeling van stukken en een centrum dat hem zou gaan toevallen, goed gestalte wist te geven.
Halverwege de partij lag het centrum open en had mijn opponent een gevaarlijk paard op d5.
Nadat wit via Dh6 een korte rokade ook nog eens feitelijk onmogelijk had gemaakt, vond ik het tijd om Bije’s dame daar vakkundig in te gaan metselen. Dat lukte vrij goed, met voor wit nog maar één vluchtveld over. Wel had mijn opponent zelf ook niet stilgezeten en kon diens paard inmiddels een beeldschone vork op mijn toren en dame geven, maar één en ander kon gecompenseerd worden met een loperzet van mijn kant waardoor zijn dame ook zou vallen. Omdat wit één vluchtveld voor diens dame over had, en toch één pion achter was komen te staan, en er door mijn donkere loper  een herhaling van zetten dreigde, was dit voor hem de laatste kans om remise te forceren.
Wit ging echter voor een wederzijds dameverlies en het terugpakken van een pion. Daarna wist ik de partij aardig naar mijn hand te zetten. Zijn gevreesde paard – inmiddels beland op d7 – moest wegvluchten om niet door twee torens en mijn koning verzwolgen te worden, maar sprong naar c5 waar hij slechts door één pion gedekt werd, en da’s erg leuk als je daarna a5 kunt spelen en het paard ook  instaat door een toren op c8. Wit sloeg iets te achteloos met zijn het paard dekkende pion waardoor dit arme beest op de slachtbank belandde. Na dit paardverlies en een loperruil om verder onheil rond mijn koning in het centrum onmogelijk te maken, begon mijn tegenstander aan een vrij wanhopig torenoffensief om mijn koning alsnog in te sluiten en mat te kunnen geven, hoewel hij zelf wel wist dat ik eruit zou kunnen wandelen. Wit dwong me stap voor stap naar zijn koningsburcht, waar mijn koning op f2 aankwam, met nog een toren op de c-lijn, die de volgende zet niet meer te voorkomen mat zou kunnen geven. Pas toen wit met dit voldongen feit werd geconfronteerd, begreep hij dat hij  mij geen  grotere dienst had kunnen bewijzen met zijn gejaag op mijn koning in de door mij zo gewenste richting. Als sportieve tegenstander schudde Marco mij de hand om mijn overwinning te beklinken.
Al met al hadden wij ook als team een buitengewoon goede schaakavond: een heel prettige tegenstander, een doodstille zaal in een mooie ambiance en een teamgevoel dat ronduit goed was. Ik hoop dat we de rest van het seizoen zo kunnen blijven functioneren, want hier krijgt de schakende burger duidelijk weer moed van…

Petra de Korte, met wit op bord 7
Na een gelijk opgaande wedstrijd verloor ik een paar pionnen in het eindspel maar door tijdnood van mijn tegenstander kon ik toch nog remise maken.

Bas Koote, met zwart op bord 8
Met zwart op bord 8 speelde ik tegen Rien v.d. Molen.
Mijn geliefde Siciliaan kwam niet helemaal uit de verf omdat Rien niet meewerkte. Ik besloot dan maar de dame-vleugel vast te zetten met pionnen op c3, b4 en a5 en me te concentreren op een aanval via de koningsvleugel. Zwart slaagt erin om op de h-lijn, waar wit een paard had geofferd tegen een pion, met 2 torens en een dame dreigend te worden. Echter Rien had juist op tijd 2 torens op h1 en h2 geposteerd en de koning op g3 waardoor pion h3 drie maal verdedigd werd en 3 maal aangevallen. Ik kon er geen andere stukken meer bij voegen, daar de d-lijn open stond en wit’s dame achter de genoemde 3 pionnen dreigde te komen. Door geforceerde herhaling van zetten, ingeleid door wit werd tot remise besloten.