Vrijdagavond 16 januari trad ons bekerteam op volle sterkte aan tegen Moerkapelle. Dat was maar goed ook want het Moerkapelse team is gelouterd en ervaren en mocht beslist niet worden onderschat. De eerste partij waar wat te beleven viel was die aan bord 4 waar Wouter Vroegindeweij (1952) met wit speelde tegen onze Mark Vermeer. Mark won al snel de a-pion, beschikte over het loperpaar, een open c-lijn en een half open a-lijn. De witte K leek niet erg veilig te staan op die c-lijn en daarom werd het zwarte plan al snel duidelijk: de a- en b-pion naar voren, de zware stukken over de damevleugel met ondersteuning van de lichte stukken. Maar wit wist hier een agressief plan tegenover te stellen: aanvallen over de K-vleugel met g4 en h4, Pf6+ en agressie over de h-lijn met matdreiging. Wie zou sneller zijn? Zwart brengt een T-offer op a3 en wit mist exact één tempo en gaat dus een zet eerder mat: 1-0 om 22.40 uur. Aan bord 1 was inmiddels ook de vlam in de pan geslagen bij Léon Koster met wit tegen Jesse van Elteren (1986). Jesse bood scherp tegenspel rond de witte K met Lxh3, won daarmee vooralsnog een pion, maar kreeg met Pf5 gevolgd door Pxh6+ een direct winnende aanval over zich heen. Inmiddels had Jan Peter Bogers met wit Gerard van Ommeren (2021) van zich af weten te houden en wel zodanig dat Gerard remise aanbood, daarmee zich in feite neerleggend bij de aanstaande nederlaag: 1,5-0,5 om 22.55 uur. Om 23.10 uur zette Léon zijn tegenstander fraai mat: 2,5-0,5. De wat vage partij van Hugo van Elteren (1943) met wit tegen Stefan Tabak aan bord 2 was daarmee alleen nog van belang voor de statistiek. De vijandelijke omknelling eindigde in een vredelievende zetherhaling. Daarmee werd de eindstand om 23.15 uur op 3-1 bepaald.